· 

De tekenontwikkeling van een kind (deel 2)

In mijn vorige blog vertelde ik over de tekenontwikkeling van de peuter en de kleuter. 

Rond hun zesde levensjaar ontstaat wat we in de tekentaal noemen de 'sandwich- fase'. Het besef van een hemel en aarde en de zoektocht naar sociale houvast. Dit zie je in de tekening terug. Onderaan de tekening verschijnt een rand die de bodem symboliseert en bovenaan de bladrand gaan ze de lucht tekenen, vaak een blauwe rand. De koppoters worden mensjes met rompen en ledematen Technisch hoeft het allemaal nog niet te kloppen. Het kind bedenkt zelf oplossingen als iets niet klopt of lukt. In de tekening ontstaat interactie tussen mensen /dieren. Soms heeft een tekening meerdere horizonnen. Het kind beseft hoe groot de wereld is.

Beelden worden steeds realistischer rond het 7e levensjaar. De tekening verarmt enigszins doordat het kind moet leren lezen, schrijven en rekenen en langer stil moet zitten (tegenwoordig al op veel jongere leeftijd!). Het kind kan nog wel overal door heen kijken; baby's in buik en voorwerpen in dozen, kasten of tassen worden gewoon getekend. Je ziet vier veel voorkomende maar specifieke elementen in de tekening; het huis, de boom, een mens en de zon.

Als een kind 8 jaar wordt veranderd er veel. Het besef ontstaat dat de grote mensen wereld een hele andere is dan de 'sprookjeswereld' waarin ze geleefd hebben. Papa blijkt toch niet alles te kunnen, Sinterklaas bestaat niet, mama zegt soms dingen die helemaal niet waar zijn en als iemand dood is komt die echt niet terug! Waar het onderscheid tussen jongens en meisjes daarvoor nog niet zo’n issue was zijn jongens nu stom en meisjes zijn domme troela’s.

Ook de lesstof (groep 5) wordt uitgebreid. Er komen veel nieuwe dingen bij en er moet (nog) meer geschreven worden. Een heel blad vullen met tekenen wordt steeds lastiger. Doordat voornamelijk analytisch denken wordt aangesproken kan dat de beeldenrijkdom die kinderen van nature hebben (tijdelijk) in de weg staan. Het kind kan teken-moe worden. Het is druk met sporten, en is al 'groot'. Tekenen is voor 'kleine kinderen'. Het zoekt naar realisme, dingen die getekend worden moeten echt lijken en tekening wordt sneller afgekeurd. Het kind wil graag tips hoe het 'moet'.

 

De oogzenuw van een kind is rond het 9e levensjaar goed ontwikkeld waardoor het kind diepte kan zien. Nu kan het ook deze 'diepte' tekenen. Dingen die voor- en achter elkaar langs lopen. Al zal het nog niet goed weten hoe het dat nou precies kan weergeven. Het kind gaat priegelen in tekening. Iets dat op deze leeftijd ook voorkomt is dat stripfiguren worden nagetekend.

 

 

Richting de puberteit, 10-12 jaar is het vrije tekenen lastig. Ze willen weten hoe dingen technisch in elkaar zitten. Perspectief tekenen, tekenen met een liniaal en een passer. Het kind is de baas over eigen tekening en heeft er een heel streng oordeel over. Verfrommelde mislukte tekeningen in de prullenbak zijn geen uitzondering en de interesse voor tekenen is bij veel kinderen verdwenen.

 

Zo stopt hier bij veel kinderen de tekenontwikkeling. Het gevoel van falen als iets niet lukt én het oordeel van een ander spelen hierin een belangrijke rol. In een volgend blog hierover meer.

Reactie schrijven

Commentaren: 0