Een paar weken geleden belde een moeder op. Ze maakte zich zorgen om haar dochter van 5 en vroeg zich af of ik iets voor haar kon betekenen. Het meisje was erg onzeker, droomde veel, huilde veel.
Ze hield erg van tekenen en haar moeder dacht dat daar misschien wel een ingang was te vinden naar een oplossing.
De juf op school dacht erover om haar een jaar extra te laten kleuteren, maar voor de moeder voelde dit niet goed. Leg maar eens aan een onzeker kind uit dat het wel een goed rapport heeft (want deze kleuters krijgen een rapport) maar niet naar de volgende klas mag. Dat bevestigde in moeders ogen alleen maar de onzekerheid van haar dochter.
Ik vroeg haar om eens langs te komen en of ze tekeningen van haar dochter mee wilde nemen.
Bij een eerste blik viel mijn oog al direct op het haar, dat in een enorme lange sliert van haar hoofd naar rechts zwaaide. Is zij met haar hoofd (denken) al verder dan zij zelf is?
Ook de ogen, inclusief pupillen en wimpers zijn voor een kind van net 5 behoorlijk gedetailleerd. Op een enkele tekening was ook al de sandwichfase (hemel en aarde) te zien. Iets dat
kinderen rond hun 6e gaan tekenen. Is dit kind al verder in haar ontwikkeling? Was een eerste vraag die in me opkwam.
De “sprieten” op de hoofden, als lijkend op antennes deden mij vermoeden dat het hier een meisje is dat van alles opvangt uit haar omgeving. Dit naast het veel zien (de ogen met de wimpers) zorgt waarschijnlijk voor een veelheid aan informatie dat bij het kind binnenkomt.
De details en de aandacht voor het hoofd missen in het lichaam, dat bestaat uit meestal een driehoek en soms een vierkant. Ook aan handen en voeten wordt weinig aandacht geschonken. De Een soort kruis, evenals de voeten (als die getekend waren). Alsof er een soort afkapping zit. Geen handen waar je iets mee kan, geen voeten om op te staan.
De algehele indruk van de tekeningen is vrij onrustig. Er dwarrelt van alles op papier (wat normaal is op deze leeftijd) maar er is veel. Een gemis aan bodem is geen aandachtspunt op deze leeftijd. Maar in enkele tekeningen was wél een bodem aanwezig. Een puntige bodem, een onrustig gekraste bodem…niet iets waar je lekker stevig op staat.
In de basis ontbreekt het aan stevigheid. Het oogt allemaal wat wankel en wiebelig en onrustig. En aan er gaat veel aandacht naar het hoofd. De hulpvraag die uit de tekeningen naar voren kwam
was: Hoe kan ik stevig staan?
Een best bijzondere hulpvraag voor een kind van net 5, die normaliter nog lekker “dwarrelen”.
Een meisje dat veel ziet, veel indrukken binnenkrijgt en met haar denken verder is dan ze oud is. Daar zou ik ook heel erg onzeker van worden. Want hoe ga je daar als net 5 jarige kleuter mee om als je eigenlijk nog aan het dwarrelen bent, je met je pootjes al op de grond wilt staan maar met je voelsprieten de hoogte in gaat?
Wat je als tekentherapeut met die hulpvraag gaat doen? Lekker met je handen in de klei en de verf. Fysiek voelen. Krassen en scheuren. Opdrachten waarin ze haar eigen plekje kan creeëren, lichaamswerk waarin de voeten een belangrijke rol spelen.
En werkt dat dan? Ja. Het werkt. Op onbewust niveau helpt het dit meisje om te “landen” en haar plek te vinden, maar ook om letterlijk haar handen en voeten te voelen en te gebruiken, zodat ze ook “handen en voeten” kan geven aan alles wat op haar af komt.
Reactie schrijven